Home
Over ons
Onze honden
Beschikbare pups
Baasje gezocht
Webcam
De Cane Corso
Artikelen
Socialisatie
Gezondheid
Links
Photogallery
Puppy foto's
Updates
Stamboom database

Omhoog Karakter uitgebreid Artikel D. Giorgio Matig herstel Cane Corso Interview Paolo Breber

Een uitgebreide karakterbeschrijving

De Cane Corso is een ras, dat al eeuwen in het agrarische Italië wordt gebruikt. De recente erkenning van het ras in Italië op 20 januari 1994, laat ons toe de Cane Corso te beschouwen als een ras dat gehandhaafd is, door de selectie in de eeuwen, waarbij de mens zijn waardevolle compagnon aan het werk te zette. Er wordt gesproken over tijden waarin de Cane Corso alleen bestond door de bekwaamheid van de hond om een goede service in het werk te betuigen waarmee de mens hem aan het werk zette. Men had niets aan een overbodige exemplaar. Het opvoeden en onderhouden van een hond was, zoals bij de andere dieren, een economische keuze. De selectie hiervoor was bestempeld met criteria naast nalatenschap naar de gebruiken van het dier, om het voortgebrachte werk te verbeteren. Schoonheid was niet gegarandeerd. Hieruit kan worden afgeleid dat de Cane Corso niet zoals andere rassen alleen op schoonheid werden geselecteerd voor de fok, zonder rekening te houden met de functies en het gebruik van het dier in het verleden, welke voor anderen rassen de enige reden is geweest voor het behoud. Daarvoor is de Cane Corso zoals we hem vandaag kunnen bewonderen, een beter voorbeeld om de tweede stelling te ondersteunen voor een ras, omdat het vastgestelde morfologische eigenschappen en karaktereigenschappen heeft, functioneel voor het werk dat uitgevoerd moet worden, en heeft in zichzelf de harmonie van de vorm en het evenwicht van het karakter. Het karakter wat hier verder beschreven wordt is ook een onderdeel van de rasstandaard. De huidige Cane Corso, die wij in Nederland voornamelijk als huishond kennen, dient nog steeds deze zelfde karaktereigenschappen te bezitten. De Italianen hebben lang gewerkt aan het herstel en behoud van dit ras, zodat deze honden met hun prachtige karakter niet verloren zouden gaan.

De Cane Corso was belangrijk als helper bij de fok van varkens, runderachtigen en schapen, waar de Corso zijn aangeboren gevoel voor het bijeenhouden van de kudde in het territorium demonstreerde en de moed om weerspannige dieren aan te pakken, vaak met een gewicht van meerdere 100en kg’s. Bij deze activiteit betoog de Corso zijn meest deugdelijke service van bewaking tegen de roofdieren en de veedieven.

 Belangrijke karaktereigenschappen om dit werk uit te voeren zijn:
Moed
Temperament
Oplettendheid
Drijfvermogen
We kunnen dus stellen, dat de Cane Corso een moedige temperamentvolle hond is, die zeer oplettend zijn werk doet. Zijn drijfvermogen zal ervoor zorgen dat de kudde bij elkaar blijft. Hiervoor dient de hond over enige dominantie te beschikken. Dominant is zeker niet gelijk aan agressief. Dominant in deze is een uitstraling van moed, waarbij respect wordt afgedwongen. "Hier ben ik en kom niet in mijn buurt". Zonder deze imposante houding zouden de kuddedieren geen respect voor de honden hebben, die vaak veel kleiner in grootte en gewicht zijn dan de individuele dieren in de kudde. Het tonen van enige angst door de hond was uit den bozen. Hiermee zou hij een zwakte tonen, waar een hele kudde direct gebruik van kon maken door uit te breken.

Later vinden we de Cane Corso ook aan het werk als bewaker van boerderijen, waar hij overdag gehouden werd aan een lange ketting met een grote bewegingsmogelijkheid, maar zonder zich te bemoeien met de dagelijkse bezigheden, zoals de levendige beweging en het transport van graniet, kaas, tuinbouw producten, die vaak uitgevoerd werden door derden, kopers en voermannen. Hier bleef de Corso alert, klaar om een abnormale situatie, ten opzichte van het normale verloop van de activiteiten te signaleren. Tijdens de nacht werd de hond losgelaten, om klaar te zijn om actief deel te nemen tegen roofdieren en criminelen. Vaak vergezelde de Corso de wagen van de mensen als die buiten het complex van de boerderij kwamen, voor bescherming van personen en bezittingen.
Ook voor deze activiteit zijn de eerder genoemde karaktereigenschappen belangrijk. Het drijfvermogen speelt hier echter een minder belangrijke rol. Italianen zijn een zeer sociaal volk en komen veel bij elkaar over de vloer voor een praatje en een glaasje wijn. Ook binnen het, meestal kinderrijke, gezin met opa’s en oma’s behoorde de Cane Corso een betrouwbare metgezel te zijn.
Naar vreemden moest de Cane Corso argwanend zijn en bij afwezigheid van de baas, moest de Cane Corso zelfstandig kunnen handelen. Uiteraard werd het niet geaccepteerd als de hond agressief waaks was. Verderop in dit artikel kunt u in een interview met Umberto Leone lezen hoe de Cane Corso in actie komt in het geval van een indringer. Ik kan alvast verklappen dat de hond de indringer slechts staande houdt en geen letsel zal veroorzaken.

Door enkele liefhebbers werd de Cane Corso ook gebruikt bij de nachtelijke jacht op o.a. dassen en wilde zwijnen. Het vlees van de das wordt gaarne gegeten; het zou een geneeskrachtig vermogen hebben voor dikke personen voor elke jichtige vorm, en de huid wordt verkocht aan degenen die penselen en kwasten van haar maken en versiering voor het tuig van de paarden. Hierbij was de Cane Corso echter een metgezel voor de jager om deze te beschermen tegen roofdieren en criminelen, terwijl de jacht/speurhonden het spoor van de das volgenden. De Cane Corso komt pas in actie als de das of het zwijn gevonden is. De jager gebruikte een speer of een dolk om de das of het zwijn te doden. De Cane Corso was de hond die de das of het wilde zwijn greep en vasthield, zodat de jager het werk kon afmaken. De Cane Corso diende hiervoor over een behoorlijke portie kracht en behendigheid te beschikken. Menig Cane Corso heeft hiermee met gevaar voor eigen leven de jagers gered van de vlijmscherpe slagtanden van een zwijn.Ook hiervoor zijn de karaktereigenschappen vermeld bij het veedrijven en waken van groot belang. De loyaliteit van de hond ten opzichte van zijn baas de jager was in deze heel belangrijk. Een Cane Corso zal zijn leven geven om zijn baas te beschermen.

Van oorsprong is de Cane Corso een veedrijver. In tijden dat het vee, voornamelijk koeien en varkens, zonder afrastering in Italië op het platte land graasden en wroeten, werden deze vergezeld door enkele Cane Corsos. De honden dienden ervoor te zorgen dat de kudde bij elkaar bleef, op het eigen terrein en dus niet afdwaalde naar het terrein van een buurman. Daarbij bewaakte ze de kudde tegen roofdieren en veedieven.
Later werden de landerijen afgezet, zodat de koeien binnen deze afrastering konden grazen. Ook de roofdieren namen in aanzienlijk tempo in aantal af. De Cane Corso werd gebruikt om het vee naar de weiden te drijven, maar verder verviel door deze afrastering een gedeelte van zijn taak. Juist door zijn waakzaamheid en intelligentie om goedwillend bezoek zonder problemen toe te laten in huis, werd de Cane Corso behouden. De populatie nam echter in omvang behoorlijk af. Slechts enkele boeren behielden dit ras door zijn ongekende veelzijdigheid en loyale karakter. Een van deze boeren is Umberto Leone, wiens overgrootvader al Cane Corsos had voor het oorspronkelijke gebruik, nl. het bij elkaar houden van de kudde in de vrije natuur en het beschermen van de kudde tegen roofdieren en veedieven. Onderstaand artikel is geschreven door Umberto Leone.

 

De Cane Corso, de bewaker van de stal.
Door Umberto Leone – Manfredonia (Foggia)
Eigenaar van een stal met runderen voor melk.

De Cane Corsos die ik vandaag in gezelschap houd stammen af van die van mijn grootvader die ze door heeft gekregen van zijn vader en daarvoor gaat hun oorsprong verloren in de tijd. Wij hebben altijd ditzelfde ras gefokt en we kunnen zeggen dat we nooit bloedlijnen hebben genomen van anderen of andere regio’s. Drie jaar heb ik meegedaan aan de raduni speciaal voor het hondenras gehouden in Foggia, maar zij zijn de minder goede exemplaren. Het grootste deel van de deelnemers getuigen verraad van de invloed van de Boxer en de Mastino Mapolitano. Mijn honden hebben nooit zo’n ronde kop gehad. De keurmeesters waren geen experts, omdat ze de voorkeur gaven aan te grote koppen. De Corso moet wel een grote kop hebben, maar niet tè en de nek en neus niet te veel samengedrukt, anders is het niet rastypisch. Het haar is kort en ruw; het heeft niet het delicate haar en huidtype van de Boxer.

Verschillende kleuren van vacht kunnen zijn; gestroomd grijs, rossig/rood gestroomd in verschillende donkere tonaties, rossig/rood met masker. Af en toe zijn de voeten en/of een plekje op de borst wit. Het formaat van de jonge reu die ik heb (Rocky) is ongeveer 70cm tot de schoft en zijn gewicht is 45kg. De Cane Corsos in het bijzonder zijn aangepast tot de vereisten van ons fokkers van rundvee. Het vergezelt het vee naar de weides en op commando weet het de runderen terug te leiden die te ver weg gaan. Het zijn zeer intelligente honden die zich hechten aan de runderen en de jaarlingen. Een bekend probleem bij andere rassen is dat er drie of vier honden de kudde verspreiden om het vee aan te vallen, maar met de Corso loop je dit gevaar nooit. Zelfs als een koe ’s nachts aan het bevallen is, met de geur van het bloed, de afwezigheid van de mens en de schemering, probeert hij het niets. Als ik een emmer met melk op de grond zet en de hond gaat met begeerte dichterbij, gooi ik het over zijn kop en hij riskeert het niet nog eens het aan te raken zonder mijn toestemming.

Ze gedragen zich op deze manier zonder gerichte training. Ik heb honden van andere rassen gehad en heb de mogelijkheid gehad om een vergelijk te maken. Ik heb een periode lang een herdershond gehad; deze was zo dominant aanwezig dat het me ergerde. Mijn Corsos die thuis waren, waren kalm, terwijl hij elke dag een emmer melk pakte, een ei, achter de hennen of katten aan rende. Voor de Corso was dit ondenkbaar. Jaren geleden hebben wij ook schapen gehoed en om de kudde te verfraaien had mijn zoon een paar Duitse Herders genomen. Na een korte tijd heeft mijn zoon ze uit wanhoop weg moeten doen. Ik kon het absoluut niet volhouden: de schapen, de aangevallen kippen, de koeien…. het was alsof de wolven van de berg naar beneden waren gekomen! Kortom, het enige ras voor ons is de Cane Corso, die ons de voldoening geeft.

's Avonds als ik terugkeer van Manfredonia vind ik mijn honden wachtend achter het hek en daarna volgen ze mij overal, zonder zich een meter te verwijderen. Waar ik ook ga volgen ze mij. Het is mooi gezelschap. We hebben altijd koeien gefokt voor melk. In de tijd van mijn grootvader, werden drie of vier koeien apart gehouden van de stal en elke dag leidden ze zichzelf in het dorp, waar hij van deur tot deur gemolken melk verkocht. Als hij aankwam commandeerde hij de Corso de koe in een positie te leiden door 1 van de 2 touwen die aan de hoorns hingen te pakken. Als de koe achteruit trapte, kwam een andere hond te hulp die uit zichzelf aan het 2e touw trok.

Ik weet dat ook in de bergen de Cane Corso gebruikt werd. Maar om de waarheid te zeggen heeft dit een ras een beetje last van de kou. Om het vee te volgen is het genoodzaakt zich bloot te stellen aan de regen en koude, om daardoor vervangen te worden door de Mastiff Abruzzese, wiens dichte vacht een actieve bescherming vormt. Wij hebben nooit het gebruik van de Corso begrepen om grote beesten te kalmeren, omdat wij alleen vrouwtjes hadden, hebben wij nooit problemen gehad. Het zijn de stieren rond de 2 of 3 jaar die moeilijk kunnen worden. Als het de hond niet lukt om neus of oren te grijpen, omdat het dier zijn kop niet omlaag doet, dan is hij in staat om op de rug te springen om zijn doel te grijpen. Het herinnerd me aan een tijd toen in Manfredonia veemarkt was, een dier onrustig geworden was en met behulp van een Corso en een Mastiff Abruzzesi het dier weer kon worden gevangen.

Voor ons is de Corso ook een dienaar voor de bewaking. Zijn plaats is bij de ingang van de stal, waar een beugel is geplaatst en van daar heeft de hond de ruimte om te bewegen. Iedere boerderij zou minstens een beugel aan het huis moeten hebben omdat loopse teven de reuen verknoeien, welke vooral gefixeerd zijn om hun behoefte te doen. Tot nu toe hebben we geen gevallen van diefstal gehad, maar in Manfredonia is de misdaad aan het toenemen. ’s Nachts voel ik dat de honden altijd alert zijn. Overdag zijn ze aangelijnd, maar ’s nachts laat ik ze los. Ze wisselen steeds; een moment voel ik dat een gedeelte blaft, na een paar seconden zijn ze stil om ineens uit een andere richting te komen. Ze komen en gaan altijd, vriend van de donkere geluiden van de nacht. Eens was het hek alleen om het vee onder controle te houden, nu hebben we muren van 2 meter moeten bouwen tegen dieven.

Het karakter van de Corso is zo dat als een vreemdeling zich meldt bij de boerderij, hij voor een moment wegkruipt en dan in stilte afwacht om besluitvast de vreemdeling staande te houden. Er was eens een dag dat mijn schoonbroer mijn vader kwam opzoeken. Hij kwam op een motor, de hond was achter het hek. Zodra de man binnenkwam greep de hond hem bij de arm en hield hem stevig vast. Toen na een tijdje mijn vader kwam opdagen en hij vond dat het genoeg was liet hij mijn schoonbroer vrij. Een andere gelijke geschiedenis van dezelfde hond: Er was in Manfredonia een liefhebber van Molossers die, iedere keer als wij een vrouwelijke pup hadden, kwam kijken. Die dag had mijn broer deze Corso verplaatst naar een ander gebouw, waar de pups waren en deze persoon kwam de tuin binnen zonder te weten dat er niemand thuis was. De hond sprong en heeft hem in de borst gegrepen. De man die het karakter van zijn aanvaller kon, is rustig en kalm gebleven, maar hij heeft een uur moeten wachten tot mijn broer kwam om hem te bevrijden. De hond had geen letsel veroorzaakt.

We fokken met bloedverwanten, omdat het ras anders verloren gaat. Het kortste bloedverwantschap dat wij gebruiken is tussen broer en zus, maar niet uit dezelfde worp/nest. De loopse teven zijn gemengd en hun maakt het niet uit wie de reu is. Onze kinderen zijn tussen de 8 en 15. Het is mij opgevallen dat de pups van dit ras goed samengaan met hen en dat zij zich niet vertrouwd maken met honden van een ander type. De namen die wij onze exemplaren geven zijn Lion, Leonessa, Pantera en Saturno. Namen zoals Picciotto, Guaglione, Magnaccia, Cornuto etc. gebruiken wij nooit, omdat ze voorkomen uit de beruchte sfeer van de hondengevechten. Het eten dat wij geven is soep gemaakt van overblijfselen van het eten. Ook eten ze de uitwerpselen van de varkens en van de koeien.

 Umberto Leone

 

Van bovenstaand artikel straalt de trots van deze boer over zijn ras af. Uiterlijk is voor hem niet zo belangrijk. Maar het karakter met de bijbehoren de werkeigenschappen staan voorop. Het uiterlijk van zijn honden is wel van belang om zijn honden te beschermen tegen invloeden van buitenaf. Zo haalt hij de vacht van zijn honden aan en noemt deze kort en ruw en zeker niet delicaat. De Cane Corso dient korte ondervacht te hebben, met daarboven een stugge ruwe bovenvacht. Deze vacht zal de Cane Corso beschermen tegen takken van struiken en de invloeden van het weer. Een delicate vacht zoals de Boxer heeft, zal deze bescherming niet bieden. Verder dient het lichaam van de hond de bouw te hebben die geschikt is om zijn werk te kunnen doen. Hij hoort behendig te zijn, om zo boven op een rund te kunnen springen. Ook dient hij een imposante verschijning te zijn, om zo respect af te dwingen van de kuddedieren. Dit zijn de uiterlijke kenmerken die voor het werk ook van belang zijn.

Voor erkenning van een ras is echter homogeniteit van belang. De honden dienen in uiterlijk enigszins op elkaar te lijken. Ze horen op zijn minst door een kenner direct aan hun uiterlijk herkenbaar te zijn als zijnde Cane Corso. Hiervoor is na lang onderzoek een rasstandaard opgesteld, waarbij de uiterlijke kenmerken zo zijn, dat het aansluit op het werk wat de Cane Corso hoort te doen. Ook het karakter wat noodzakelijk is voor dit werk is een onderdeel van de rasstandaard.

In het begin van de jaren '70 is begonnen met het herstel van het ras, wat in 1975 een extra impuls kreeg toen elke enthousiaste rashondenliefhebbers zich samenvoegden met de eerste pioniers op dit gebied. Met deze samenwerking hebben ze er nog tot 1994 over gedaan om het ras in Italië erkend te krijgen. Voorop stond dat het karakter van het ras behouden moest blijven. Maar voor erkenning was homogeniteit nodig en er werd een rasstandaard opgesteld. Hier is in deze 2 decennia hard aan gewerkt. In november 1996 werd de Cane Corso voorgesteld aan de FCI, welke het ras toen voorlopig erkende.
In deze tijd van erkenning, konden wij zeggen dat de karakters van de Cane Corso over het algemeen hetzelfde waren. De uiterlijke verschillen waren groot en daar moest aan gewerkt worden. Voor de voorlopige FCI erkenning werden 15 Cane Corsos, uit verschillende bloedlijnen, gekeurd en diende deze rastypisch genoeg bevonden te worden. De uiterlijke verschillen in het totale ras waren nog groot, maar er was een duidelijke rasstandaard en er waren voldoende honden uit verschillende bloedlijnen die aan deze standaard voldeden voor een voorlopige erkenning. Voor de definitieve erkenning dient het ras te bewijzen dat het een volwaardig ras is. Hiervoor is een meer rastypisch geheel noodzakelijk. Nu ruim 6 jaar later, zijn de uiterlijke verschillen nog steeds groot. Gezien de huidige populaties en het gebrek aan een rastypisch geheel, zal deze definitieve erkenning nog lang op zich laten wachten. Maar de populatie stijgt en daarmee ook het aantal honden dat aan de rasstandaard voldoet. Maar helaas is de rastypischheid gezien de gehele populatie nog lang niet voldoende voor de definitieve erkenning. Het bevorderen van de rastypischheid over de gehele populatie dient een prioriteit te zijn van alle fokkers.

Met de voorlopige erkenning van het ras op 9 november 1996, besluit de ENCI (Italiaanse Kennelclub) om de werkproef CAL 1 in te voegen. Ze hebben besloten om de Cane Corso ook in de werkklasse deel te kunnen laten nemen. Zelfs heeft men dit certificaat nodig om de titel Italiaans Kampioen te kunnen behalen. Dit om het rastypische karakter van de Cane Corso te behouden.
Dit certificaat wordt afgegeven na het slagen van een proef, wat tot doel heeft om de kwaliteit van het karakter van de hond te testen. De proef bestaat uit drie oefeningen:

Gedrag tegenover vreemden:
De hond moet rustig blijven tijdens het passeren van vreemde personen, zonder dat de begeleider aan de hond enig bevel geeft. De begeleider moet daarna tevens ook een woordenwisseling kunnen hebben met dezelfde personen, zonder dat de hond angstig of agressief gedrag vertoont.

Onverschilligheid tegenover het schieten:
Er wordt twee keer snel achter elkaar in de lucht geschoten, met een pistool kaliber 22 (6 mm) op een afstand van ca 20 meter. De hond mag geen teken van angst of nerveuze reacties vertonen. Gezien het kaliber van het pistool en de afstand, veroorzaakt de proef geen reacties bij evenwichtige honden. Men gaat ervan uit dat onverwachte geluiden die erop lijken ook in het dagelijks leven voor kunnen komen.

Verdediging van de begeleider:
De hond moet reageren op de bedreiging van een figurant voorzien van een stok. In deze proef is geen contact toegestaan tussen de hond en de figurant. De hond wordt in deze proef aan een lijn van 5 meter gehouden. De figurant in deze is een pakwerker, welke gericht op de eigenaar van de hond een aanvallende actie uitoefent. Direct na deze actie, dient de eigenaar naar een vastgesteld punt te lopen. De hond dient volledig zelfstandig de figurant op afstand te houden, zonder bijtgedrag te vertonen.

Met de schorsing van het SACC eind 1999 als erkende rasvereniging in Italië verviel ook de CAL1 werkproef als eis voor het Italiaans Kampioenschap. De noodzakelijke bewaking over het rastypische karakter verviel hiermee. Helaas kunnen we vandaag de dag niet meer stellen dat de karakters over het algemeen gelijk zijn. Hier treffen we tegenwoordig verschillen in aan, die leiden tot subpopulaties. Het oorspronkelijk doel van de fokkerij van dit ras nl. het behoud van het ras en daarmee zijn karakter, lijkt niet meer het doel van alle fokkers te zijn. Er zijn fokkers die menen dat het karakter van de Cane Corso dient te worden aangepast aan onze maatschappij. Dit is zeker onaanvaardbaar en boven alles niet nodig en heeft zelfs een averechtse uitwerking. Iemand met enige ervaring met honden zal prima in staat zijn om een Cane Corso met een rastypisch karakter in deze maatschappij als huishond te houden. Het is een actieve, intelligente en waakzame hond, welke zeer zeker niet agressief of angstig mag zijn. Een prima huishond dus. Maar zijn intelligentie maakt hem een goede leerling en dat heeft een nadeel. Iemand zonder ervaring met honden kan een foutje in de opvoeding maken. Dit foutje heeft de Cane Corso zo geleerd. Maar eenmaal iets geleerd, dan vergeet hij het ook nooit meer en dan is het een bijna onmogelijke opgave om hem dit weer af te leren. Ervaring met honden, liefst dogachtigen, is dus een vereiste voor mensen die een Cane Corso aanschaffen.

Ruim 20 jaar hebben de Italianen erover gedaan om dit ras met zijn prachtige karaktereigenschappen erkend te krijgen. Laten we met zijn allen zuinig zijn op dit ras en vooral dus ook op zijn rastypische karakter. Alleen dan kunnen we spreken over het behoud van een ras. De laatste jaren is het karakter een beetje bijzaak geworden. Mensen zijn het op hun eigen manier gaan invullen. Dit tot grote ergernis van de oorspronkelijke fokkers en herstellers van dit ras. Die zien zo hun erfgoed verloren gaan door onkundige inmenging van voornamelijk niet-Italianen. Agressieve of angstige honden zijn uit den bozen en dienen nooit, onder geen enkele omstandigheid en om geen enkele reden, ingezet te worden voor de fokkerij. De fokkers dienen een goede bijdrage te leveren aan het behoud van het ras. Maar ook de puppykopers kunnen hun bijdrage doen. Koop nooit een pup uit een angstig of agressief ouderdier.

De fokker, welke blijkbaar andere intenties heeft dan het behoud van het ras, zal hierdoor problemen krijgen deze pups te verkopen en zal zich nog wel een paar keer bedenken voordat hij ooit weer een angstige of agressieve hond zal inzetten voor de fokkerij. En zo kan iedereen zijn steentje bijdragen aan het behoud van dit prachtige ras.

Het behoud van het ras houdt in dat de oorspronkelijk eigenschappen behouden dienen te blijven. Een verbetering hiervan is niet mogelijk. Iedere zogenaamde verbetering is eigenlijk een wijziging en heeft dus niets met behouden te maken. Wijzigingen zijn bij meerdere rassen al de oorzaak van gezondheidsproblemen en uiteindelijk honden die niets meer met het oorspronkelijke doel van het ras te maken hebben. Dit moeten we bij de Cane Corso voorkomen. De Italiaanse boeren zijn trotst op hun eigen stukje Italiaanse geschiedenis en erfgoed. Wij mogen blij zijn dat wij hiervan mee mogen genieten. En daar moeten we zuinig op zijn.

 Noot:
Op 28 februari 2003 ontvingen wij het goede nieuws, dat het SACC wederom zijn officiële status als enige erkende rasvereniging in Italië heeft ontvangen. De CAL1 test is hiermee als eis voor het Italiaans Kamioenschap terug gekomen. Hier is sinds 2006 ook de CAL2 test aan toegevoegd. Een goede zet voor het behoud van het rastypische karakter van de Cane Corso.

Nancy Koper
La Grazia Di Dio Cane Corso Italiano

Al onze vertalingen en artikelen zijn beschermt door copyright en mogen niet zonder toestemming worden overgenomen.

Nancy Koper
canecorsonancy@outlook.it